FELLOWS-VIERING

Het is een jaarlijkse traditie dat de Fellows van het Hogenheuvelcollege worden gevierd. De Fellows zijn personen uit het werkveld (bedrijfsleiders, kaderleden, beleidsmakers, …) die op één of andere manier zich verdienstelijk maken voor de faculteit. Op 24 mei 2018 gebeurde dat al voor de 20e keer. Decaan Wilfried Lemahieu verwelkomde circa 200 aanwezigen in de Hallen van de KU Leuven in de Naamsestraat en leidde het debat in over ‘Het veranderende medialandschap in dit tijdperk van digitale disruptie en on demand.’


Moderator Indra Dewitte (hoofdredacteur Het Belang van Limburg en voorheen ook actief op de nieuwsdienst van VTM en van de VRT) kreeg de opdracht een straf panel in goede banen te leiden. Dit panel bestond uit: Frederik Delaplace (CEO Mediafin), Thierry Geerts (Country Director Google), Paul Lembrechts (CEO VRT) en Prof. Patrick Van Cayseele (FEB KU Leuven).


Tja, die disruptie in de mediawereld, hoe hard komt die aan? Frederik Delaplace:“Het zijn vandaag de meest boeiende tijden die je in de media kan meemaken. Het is steeds onze uitgangspositie geweest om alle nieuwe mogelijkheden te omarmen. Maar het spreekt dat we er tegelijk veel nieuwe concurrenten hebben bijgekregen, zowel in de sector als van buiten de sector zoals digitale spelers. De uitdaging blijft natuurlijk om die verandering te combineren met groei en met winstgevendheid. Daar zijn we tot nu toe in geslaagd, maar het blijft een uitdaging natuurlijk. Het heeft hoe dan ook geen zin zich vast te klampen aan het oude model. Dan overkomt je wat de taxisector in Brussel is overkomen. Die kan de nieuwe concurrentie van bv. Uber alleen nog bestrijden met corporatisme.”


Paul Lembrechts van de VRT vult hem aan: “De digitalisering is bij ons in twee fasen gebeurd. De eerste fase was de digitalisering van de productietechnologie, van de televisie vooral. De tweede fase richtte zich op de digitale vraag van de consument. Die is de jongste jaren in een stroomversnelling gekomen. De consumptie van TV is op korte tijd sterk veranderd, steeds meer on demand. En jongeren bereiken werd steeds moeilijker, want die zitten op sociale media. Maar wij hebben als openbare omroep de opdracht om wekelijks 85% van de Vlamingen te bereiken. Dat stelde en stelt ons dus voor grote uitdagingen, ja.”

BRANCHEVERVAGING

Google België-topman Thierry Geerts trok het debat daarop open naar het ruimere plaatje: “Welk medium of media? Dat is irrelevant geworden. De traditionele opdeling TV, radio, geschreven pers, enz. is totaal ingehaald door de digitale kanalen. Zo brengt de VRT longreads en kan je bij De Standaard video’s zien. Eigenlijk moet je op alle manieren proberen je klanten (mediaconsumenten) te bereiken. Maar je moet als mediabedrijf wel je kernbusiness duidelijk definiëren. Is dat: ‘wij maken kranten’ of is dat: ‘wij brengen kwalitatief nieuws’? Maar je moet zoals Frederik zei de nieuwe technologieën wel omarmen. Anders riskeer je een nieuwe Kodak te worden: zij waren de eerste met de digitale camera maar stopten die vondst ver weg in een lade om hun oude business van filmrolletjes te beschermen.”

Delaplace speelt hier op in met te stellen dat zij als krantengroep al sinds 2008 strategisch nadenken en focussen op content, met een betaalmodel voor de digitale nieuwsverspreiding. Geerts: “Dat is nodig, maar moet behoedzaam gebeuren, het is geen zwart-wit verhaal van betaalmuur of niet, maar van hoe pak je dat met succes aan?” Prof. Van Cayseele vervolgde met te stellen dat een betaalmodel ook het echte bewijs is van interesse van de consument, de revealed preferences. Want ‘likes’ zijn gemakkelijk, maar is geen engagement van de klant, alleen een zogezegde intentie om iets te kopen. Wie iets koopt op Netflix of Spotify of Amazon bewijst zijn interesse.”


JONGEREN

Maar komt het nieuwe gevaar niet van de jongeren, die de traditionele media links laten liggen? Paul Lembrechts:“Jongeren kijken en luisteren inderdaad niet meer naar de klassieke kanalen. Ze vormen hun mening op basis van sociale media, maar daar wordt het nieuws zwaar gefilterd, en dat is een probleem. Bij de VRT hebben we daar een tegenstrategie voor uitgedacht. Wij beschikken gelukkig over sterke jongerenmerken zoals Studio Brussel en MNM. Wij maken daar belevingsmerken van. Op die manier kunnen we hen blijven bereiken. De uitdaging is dan om het nieuws op een totaal andere dan de traditionele manier naar hen over te brengen, met bv aangepaste newsfeeds.” Geerts: “Daar ligt nog een braakliggend terrein. We leren de jongeren van jongsaf aan over de vele gevaren op de openbare weg, maar leren hen niet hoe ze zich veilig op de digitale snelweg moeten begeven. Het onderwijs doet dit vandaag niet, en dat lijkt mij in deze tijdent och een noodzakelijke opdracht.”

TOEKOMST

Hoe gaan onze mediabedrijven in de toekomst kunnen standhouden tegen wereldgiganten als Facebook, Spotify en Netflix? Paul Lembrechts: “Met de technologie moet je hoe dan ook mee zijn, het is een enabler. Maar het is niet de essentie van wat wij doen als mediabedrijf. Wij weten wel dat wij geen wereldspeler zijn, noch moeten worden. Dus moeten wij proximiteit, nabijheid, de lokale factor uitspelen. Bv. met fictiereeksen die hier lokaal herkenbaar zijn. En daar zijn wij sterk in. En die dan proberen internationaal te vermarkten.” Geerts gaat daar verder op in: “Mediabedrijven zoals VRT en VTM moeten de ambitie hebben om hun lokale content internationaal in de markt te zetten. De genoemde wereldspelers gaan dat niet zelf doen.”Lembrechts: “De rechten op content worden daardoor ook belangrijker. Met bv. onze fictiereeksen internationaal te verkopen kunnen we dan ook een stuk van onze investeringskosten in die reeksen terugverdienen.” Geerts weer: “Goede Vlaamse content verkopen aan Netflix!”

Prof. Van Cayseele is wat voorzichtiger. “Content kost geld. Er komen - of er zijn - misschien al disrupters die veel goedkoper zijn. Misschien zal bv. SIRI in de toekomst het lokale nieuws brengen wanneer ik door de stad wandel?” Geerts beaamt:“Iedereen is nu toch een beetje journalist?

Technologie was was vroeger ‘exclusief’ maar is nu ‘inclusief’. Dat vergroot ook de concurrentie.” Delaplace ziet het minder somber in: “Ondanks Spotify en YouTube boomen de live festivals, concerten, stadsfeesten enz. als nooit tevoren. Het één sluit het ander niet uit. Ze blijken elkaar eerder te versterken.”


Frederik Delaplace: “We moeten ook aandacht hebben voor de concentratiebeweging in de media en het bestaan van diversiteit. Er blijven in Vlaanderen eigenlijk maar twee grote groepen meer over – De Persgroep en Mediahuis – en die hebben elk veel titels. Dat laatste zorgt voor diversiteit, maar ik voorspel dat er nog titels gaan verdwijnen.”


Zouden we internationaal niet sterker staan als we nog meer zouden samenwerken? Paul Lembrechts suggeert een kostenbesparend technologisch platform als gemeenschappelijke backoffice, zoals bv. Isabel en Bancontact bij de banken. Eenieder vult dan de frontoffice – de content – verschillend in. Delaplace gelooft daar niet in: “Ik ben niet overtuigd. En de banksector is niet altijd een goed voorbeeld.”


MEER DAN NIEUWS

Paul Lembrechts ziet de rol van de openbare omroep niet louter als bron van nieuws. “Onze opdracht is veel ruimer dan berichtgeving. Wij moeten ook verbinden en inspireren in Vlaanderen, initiatief stimuleren. Dat doen we met tal van initiatieven zoals ‘De Warmste Week’, ‘Kom op Tegen Kanker’, Het Klara-festival enz.” Geerts: “Subsidies voor die publieke rol van verbinding is oké, maar voor de nieuwsgaring vind ik die niet nodig.” Prof. Van Cayseele: “Toch wel, als het dan gaat om objectieve en kwalitatieve informatie.” Geerts weer: “We moeten inderdaad vermijden dat we in Britse toestanden van de tabloids terecht komen die veelvuldig fake news maken en verspreiden.”


En wat tot slot Thierry Geerts nog op de maag ligt: “Wij hadden hier in Vlaanderen de eerste Facebook, namelijk Netlog! Maar we hebben dat op een typisch Vlaamse wijze aangepakt, te bescheiden, niet erg professioneel en vooral te weinig ambitieus. We moeten dus ambitieuzer durven zijn, ook internationaal. Bv. de VRT als hét internationaal persagentschap over Vlaanderen!”